
Ik vroeg mijn dochter waarom de smurf zo ver weg stond.
- ‘Ik vind hem niet leuk’, was het antwoord.
- ‘Waarom is hij niet leuk’, vroeg ik.
- ‘Omdat hij boos is’, antwoordde zij.
- ‘Moet hij daarom alleen zij? Misschien is hij erg verdrietig als hij alleen staat? Mag hij niet met de anderen spelen?’, zei ik.
- ‘Nee, hij blijft daar, ik vind hem niet leuk’, zei zij.
Einde discussie.
Spiegeltje, spiegeltje… Waar herken ik dit gedrag van? Puur hypothetisch… Zou het zo kunnen zijn dat mama een ‘beetje’ moeite heeft met disharmonie en boosheid in het bijzonder? Zou het kunnen dat mama af en toe best geïrriteerd raakt door het ‘ik wil het zelf en bepaal alles zelf’-gedrag van een kleine 4-jarige? Zou het kunnen dat mama af en toe helemaal door het lint gaat? Zou het kunnen dat de stemmetjes in mama’s hoofd dan genadeloos haar afkraken, dat ze zich erg schuldig voelt als ze haar boosheid en woede niet in toom kan houden? Zou het kunnen dat mama die boosheid even niet zou willen voelen? Zou het kunnen dat mama die boosheid wegstuurt in een hoekje? Zou het kunnen dat de boosheid best verdrietig is... maar dat de boosheid alles maar alleen uit moet zoeken, en niet mee mag doen met alle andere emoties, omdat mama hem gewoon niet leuk vindt? Net zoals een boze smurf die niet mee mag spelen met de andere smurfen… Zou het kunnen?
Later in de avond stond de boze smurf nog steeds alleen in het verdoemhoekje. Ik ging het gesprek nog een keer aan met mijn dochter:
- ‘Weet je, volgens mij is de boze smurf erg verdrietig als hij daar zo alleen staat. En weet je het nog, als iemand boos is of iets stouts doet, betekent het niet dat die persoon ook boos of stout is van binnen. Zullen wij hem toch niet met de anderen laten spelen?’
- ‘Nee’, antwoordde zij.
- ‘Maar hoe zou je jezelf voelen als jij boos zou zijn en niemand met jou zou willen spelen?’, vroeg ik.
- … (Diep nadenken, geen antwoord)
- ‘Weet je wat, ik vind hem gewoon zo verdrietig dat ik wat licht uit mijn hart naar hem toe ga sturen. Welke kleur denk jij dat hij zou willen?’, vroeg ik.
- ‘Misschien paars’, zei zij.
- ‘Wat een goed idee, ik stuur paarse licht naar hem toe…Kijk, hij wordt helemaal paars en blij van binnen. Hij lijkt nog erg boos aan de buitenkant, maar is toch heel anders van binnen.
- ‘Ik stuur hem ook een kleur’, zei mijn dochter. ‘Nu is hij licht, paars en blij van binnen… Ik vind hem lief’. Waarop zij de boze smurf uit het hoekje haalde en neerzette bij de muzieksmurfen. En zo mocht de boze smurf weer spelen met de andere smurfen…

- ‘Mama.’
- ‘Ja?’
- ‘Je snapt toch dat de smurf gewoon speelgoed is?
- ‘Mmm-hmm.’